Ik heb dorst.
De deur staat open.
Ik heb het koud.
Eten!
De tv staat nog aan.
Had gehoopt op een stukje voor de website.
Oudpapier komt vandaag langs.
Ik heb zin in M&M’s.
De honden moeten nog uitgelaten worden.
De vuilniszak is vol.
Wc-papier is op!
Je hebt mijn oplader nog.
Ik heb zin om te zwemmen.
Het licht is nog aan.
Er is geen melk.
Alles bij mekaar was het 135 euro. Inclusief fooi.
Ik weet niet hoeveel deze broek kost.
De beugels staan in de koelkast, naast de tonijnsalade.